Voordat je lichaam de voedingsstoffen uit je voeding kan opnemen, wordt het eerst bewerkt. Het wordt gekauwd, gekneed en gemengd met verteringssappen. Dit noem je vertering. De vertering vindt plaats in het verteringsstelsel.
Spijsvertering
Om te kunnen bewegen is energie nodig. Die energie komt vrij bij verbranding van voedingsstoffen/brandstoffen.
Voor de verbranding is naast de brandstof ook zuurstof nodig. Koolhydraten (bijvoorbeeld glucose) dienen meestal als brandstof. Ook vetten en eiwitten kunnen als brandstof dienen. Bij de verbranding komen water, koolstofdioxide en energie vrij.
Met je gebit kauw je voedsel fijn. Daardoor kan het voedsel beter met het speeksel worden vermengd. Je tong zorgt dat het voedsel mengt met speeksel.
Het voedsel blijft enige tijd in de maag. Aan het eind van de maag zit een spier die de maag dicht kan houden. Deze spier heet de maagportier. De portier gaat af en toe open. Hij laat de voedselbrij in kleine porties door.
Via de slokdarm komt de voedselbrij in de maag.
In de maag wordt het voedsel verder gekneed.
De maag bestaat uit spierweefsel. Hiermee kan de maag zich vernauwen en verwijden.
Voorbeeld
Lactose is een suiker die alleen in melkproducten voorkomt. Lactose 'past' precies op het enzym lactase. Zodra lactose aan het enzym lactase vastzit, wordt het afgebroken tot glucose en galactose. Het enzym zelf verandert niet en kan opnieuw lactose afbreken.
Darmsappen
Darmsap heeft enzymen voor het verteren van koolhydraten, vetten en eiwitten. In de darmen vindt de laatste stap van de vertering plaats.
Galsap
Galsap splitst vet in kleine vetbolletjes (emulgeren). Het vet kan zo beter verteerd worden. Galsap heeft geen enzymen.
Alvleessap
Alvleessap heeft verschillende enzymen die helpen bij het verteren van koolhydraten, vetten en eiwitten.
Maagsap
Dit verteringssap is zuur en wordt ook wel maagzuur genoemd. Het sap doodt bacteriën. In maagsap zitten enzymen die helpen bij het verteren van eiwitten.
Speeksel
Speekselklieren maken speeksel in de mondholte.
In speeksel zit een enzym. Dit enzym kan zetmeel omzetten in glucose.
In de loop van de dag vormt zich tandplak op het gebit. Dit is een laagje bacteriën, etensresten en slijm. De bacteriën zetten koolhydraten (suiker) uit de voeding om in melkzuur. Daardoor lost het kalk van het tandbeen een beetje op. Zo ontstaan gaatjes, ook wel cariës genoemd. Wanneer het gaatje de tandholte bereikt kunnen bacteriën een ontsteking veroorzaken. De zenuw wordt geprikkeld en zorgt voor kiespijn.
Poetsen
Door tweemaal per dag goed te poetsen en te flossen verwijder je het tandplak. Ook het speeksel in je mond beschermt je tanden en kiezen tegen de schadelijke werking van bacteriën. Fluor beschermt het tandglazuur tegen zuur. Daarom is aan tandpasta meestal fluor toegevoegd.
Tanden en kiezen zijn bedekt met een laagje glazuur. Glazuur is harder dan tandbeen.
Tandbeen bestaat voor een groot deel uit kalk. Met het wortelvlies zitten tanden en kiezen vast aan de kaak.
In de tandholte liggen bloedvaten en zenuwen.
Tandformule
Voeding (eten en drinken) bevat voedingsstoffen: eiwitten, vetten, koolhydraten (zetmeel en suikers), vitaminen en mineralen.
Voor de groei en de ontwikkeling van je lichaam heb je voedingsstoffen nodig. Daarnaast heb je koolhydraten, vetten en eiwitten nodig als brandstof (energie).
Als een kind wordt geboren heeft het nog geen tanden. Bij baby’s en peuters komen er telkens nieuwe melktanden bij. Vanaf gemiddeld het 7e levensjaar wissel je tanden en kiezen. De melktanden maken plaats voor een blijvend gebit.
Je spreekt chemische vertering als verteringssappen aan het fijngekauwde voedsel worden toegevoegd en het voedsel verder afbreken.
In verteringssappen zitten enzymen. Een enzym is een stof die helpt met het omzetten van de ene stof in een andere stof.
Het enzym zelf verandert niet. Er zijn heel veel verschillende enzymen. Een bepaald soort enzym helpt altijd bij dezelfde omzetting.
Mechanische vertering bestaat uit het kneden, kauwen en mengen van het voedsel door het gebit en verschillende spieren.
Op een aantal plekken in je lichaam worden verteringssappen aan de voedselbrij toegevoegd.
Voeding (eten en drinken) bevat voedingsstoffen: eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen en mineralen.
Om te kunnen bewegen en voor de groei en de ontwikkeling van je lichaam heb je die voedingsstoffen nodig.
Voordat je de voedingsstoffen uit je voeding kunt opnemen, moet je het voedsel verteren en verbranden.