De botten in je hoofd vormen samen de schedel. De schedel staat bovenop de wervelkolom. De schedel beschermt de hersenen. In de kaken zitten tanden en kiezen. De onderkaak zit met een gewricht aan de schedel vast en kan bewegen.
Blessures deel 2
**Onderkaak
**In de kaken zitten tanden en kiezen. De onderkaak zit bewegelijk verbonden met een gewricht aan de schedel.
**Bovenkaak
**In de kaken zitten tanden en kiezen.
De bovenkaak zit vast aan de schedel.
**Halswervels
**De schedel zit vast aan de halswervels. D
oor de bovenste twee halswervels, de atlas en de draaier, kun je knikken en schudden met je hoofd.
**Schedelbeenderen
**De botten van de schedel worden schedelbeenderen genoemd.
**Lendewervel
**De grootste wervels die het meeste gewicht dragen.
**Borstwervel
**De wervels waaraan de ribben vastzitten.
**Rib
**Ribben, wervels, en borstbeen zijn samen de borstkas. De borstkas beschermt hart en longen.
**Borstbeen
**Ribben, wervels, en borstbeen zijn samen de borstkas. De borstkas beschermt hart en longen.
**Schouderblad
**Schouderbladen en sleutelbeenderen vormen de schoudergordel.
**Sleutelbeen
**Sleutelbeenderen en schouderbladen vormen de schoudergordel.
Spaakbeen
**Ellepijp
**De ellepijp zit bij de pols vast aan de pink
Opperarm
**Handwortelbeentjes
**Kleine botjes bij de pols
**Middenhandsbeentjes
**Botjes tussen handwortelbeentjes en vingerkootjes.
**Vingerkootjes
**Botjes in de vingers
Tussen elke wervel en de volgende ligt een tussenwervelschijf.
Dit is een kraakbeenkussentje, dat gevuld is met vocht. Daardoor kan het goed meeveren met bewegingen, maar ook in de knel komen en dan uitpuilen.
Tussen het wervellichaam en de drie uitsteeksels zit een rond gat. Hier doorheen loopt een met vloeistof gevulde koker met daarbinnen het ruggenmerg. Zo wordt het ruggenmerg dus goed beschermd tegen beschadiging.
Vanuit het ruggenmerg takt ter hoogte van de tussenwervelschijven telkens links en rechts een zenuw af.
De wervels bestaan uit een wervellichaam (aan de buikzijde) en drie uitsteeksels (aan de rugzijde).
De romp bestaat uit de wervelkolom, de ribben en het borstbeen, de schoudergordel en de bekkengordel. De ribben, de wervels en het borstbeen beschermen het hart en de longen. Aan de romp zitten de armen vast.
De wervelkolom heeft de vorm van een dubbele S. Daardoor is hij veerkrachtig.
De wervelkolom bestaat uit: halswervels, borstwervels, lendenwervels, het heiligbeen en het staartbeen.
De heupbeenderen en het heiligbeen vormen samen de bekkengordel. De ribben zitten vast aan de borstwervels.
Van onder naar boven worden de wervels bij rechtop lopende of zittende diersoorten, zoals de mens, steeds kleiner (uitzondering staartwervels). Dit komt omdat er onderaan veel meer massa op rust dan bovenaan.
Bij viervoeters zijn de wervels vaak allemaal ongeveer even groot.
Samen met de armen worden de benen ook wel ledematen genoemd.
Van het heupbeen tot je botjes in je tenen heb je heel wat verschillende botten.
Je geraamte moet wel tegen een stootje kunnen en dus stevig zijn. Een bot bestaat uit been. Voor de geboorte bestaat het geraamte nog uit kraakbeen. Enkele botten, zoals in je neus en oorschelp, blijven uit kraakbeen bestaan. Been bestaat uit beencellen, kalk en lijmstof.
Kalk is stevig, maar ook broos. Als je een stukje kalk probeert te buigen, breekt het.
Lijmstof is gemakkelijk in elkaar te drukken, maar veert daarna weer terug. Stevig is deze lijmstof dus niet, maar wel erg soepel. Ook is het kleverig: vroeger maakte men lijm van botten van dieren .
Kalk en lijmstof zorgen samen voor een stabiel geraamte, zodat het lichaam zijn vorm behoudt.
De botten in je hoofd vormen samen de schedel. De schedel staat bovenop de wervelkolom.
De schedel beschermt de hersenen.