De periode tussen twee opeenvolgende menstruaties heet de menstruatiecyclus.
De gemiddelde duur van een menstruatiecyclus bedraagt 28 dagen.
Seksualiteit 7
De hormonen oestrogenen en progesteron zorgen ervoor dat aan het eind van de menstruatiecyclus de baarmoeder dikker wordt en zo gereed gemaakt voor innesteling het embryo.
De hypofysehormonen stimuleren de rijping van een eicel in de eierstokken. Ook zorgen ze dat de eierstokken de vrouwelijke geslachtshormonen oestrogenen en progesteron maken.
Tijdens de menstruatie kun je maandverband of tampons gebruiken om het bloed op te vangen.
Maandverband en tampons zorgen voor veel afval. Een duurzamere oplossing is de menstruatiecup. Dit is een kelkje gemaakt van zacht kunststof dat in de vagina wordt ingebracht tijdens de menstruatie en zo het bloed opvangt.
Halverwege treedt de ovulatie (eisprong) op. De ene maand komt een eicel vrij uit de linker eierstok en een maand later komt een eicel vrij uit de rechter eierstok. De rijpe eicel komt dan uit de eierstok in de eileider terecht. Rond deze tijd is de vrouw vruchtbaar.
Meestal vindt er geen bevruchting van de eicel door een zaadcel plaats. De eicel valt dan uiteen en de resten worden opgenomen door de cellen van de eileider. Het baarmoederslijmvlies wordt hierna afgestoten. Er treden kleine bloedingen op. Tijdens de menstruatie komen baarmoederslijmvlies en bloed als een rode afscheiding de vagina uit.
De menstruatiecyclus wordt geregeld door hormonen.
Twee hormonen uit de hypofyse spelen een belangrijke rol:
- het follikel stimulerend hormoon (FSH) en
- het luteïniserend hormoon (LH).
In de puberteit wordt een meisje voor het eerst ongesteld. Ze verliest dan wat bloed en slijm door de vagina. Ongesteldheid ofwel menstruatie vindt ongeveer één keer per maand plaats. Vanaf ongeveer vijftigjarige leeftijd is een vrouw niet meer vruchtbaar en stopt de menstruatie.