Mannelijke zaadcellen zijn zeer kleine cellen en hebben een lange staart waarmee ze zich kunnen voortbewegen.
Seksualiteit 4
Tijdens de eisprong komt een eicel van de eierstok in de eileier. Een eicel beweegt door trilharen in de eileider richting de baarmoeder. Een eicel leeft maar 12 tot 24 uur.
Een vrouwelijke eicel is de grootste cel van een mens. Een eicel is nog net met het blote oog zichtbaar.
Na een zaadlozing tijdens de geslachtsgemeenschap kunnen zaadcellen zwemmend via de vagina in de baarmoeder en eileiders komen. Daar leven ze wel 3 tot 5 dagen.
De zaadcellen in de teelballen ontwikkelen zich net buiten het warme deel van het lichaam. Een te hoge temperatuur is slecht voor de hoeveelheid en de kwaliteit van de zaadcellen.
Eicellen rijpen zich in de twee eierstokken in de warme buikholte.
Een meisje heeft al voor de geboorte een groot aantal onrijpe eicellen.
Na de geboorte sterven steeds meer onrijpe eicellen. Vanaf de puberteit rijpen er iedere 28 dagen ongeveer 10 eicellen. Daarvan wordt er echter slechts één volledig rijp. Als deze eicel niet bevrucht wordt door een zaadcel, zal ook deze cel langzaam afsterven met de menstruatie tot gevolg. Na de menopauze (of overgang) zijn er geen eicellen meer over.
Bij een jongen vormen de eerste zaadcellen in de puberteit. Het vormen van zaadcellen kan doorgaan tot zeer hoge leeftijd.
Na een zaadlozing gaan er miljoenen zaadcellen richting de baarmoedermond. Eerst moeten ze een slijmpropje aan het begin van de baarmoeder passeren.
De zaadcellen die dat overleven, zwemmen de eileiders in.
De zaadcellen bereiken de eicel. Eén zaadcel dringt de eicel binnen. De zaadcel verliest daarbij zijn staat. Zodra één zaadcel is binnengedrongen, ontstaat om de eicel een ondoordringbare laag voor de andere zaadcellen.
Er vindt een versmelting tussen de kern van de eicel en de kern van de zaadcel plaats. De bevruchting is een feit. De bevruchte cel die is ontstaan, noem je zygote.
De zygote deelt zich enkele keren in de eileider.
Er ontstaat een klompje met cellen. De zygote verplaatst zich naar de baarmoeder en hecht zich vast in de baarmoeder. Dit noem je innesteling.
Na de innesteling groeit het klompje cellen. De cellen produceren het hormoon hCG. Dit hormoon kan worden aangetoond in de ochtendurine met een zwangerschapstest. Op die manier kan een vrouw erachter komen of ze zwanger is.
Een twee-eiige tweeling ontstaat doordat er tegelijkertijd twee eicellen bevrucht worden. Tweederde deel van alle tweelingen is twee-eiig. De twee individuen zijn erfelijk niet identiek aan elkaar. De twee individuen kunnen van een verschillend geslacht zijn.
Een eeneiige tweeling ontstaat uit de samensmelting van één zaadcel en één eicel. Na een aantal delingen vindt er splitsing plaats: uit de twee helften ontstaan twee individuen die erfelijk identiek aan elkaar zijn.
Een man kan verminderd vruchtbaar zijn. Bijvoorbeeld doordat hij te weinig zaadcellen heeft of zaadcellen die zich niet goed voortbewegen.
Ook een vrouw kan verminderd vruchtbaar zijn. Bij een vrouw kan bijvoorbeeld sprake zijn van eitjes die niet volledig rijpen, of een verstopte eileider.
Tijdens en rond de ovulatie (eisprong) kan een vrouw door geslachtsgemeenschap door bevruchting zwanger raken.
Soms leidt de bevruchting tot een tweeling of meerling. Meestal zijn het tweelingen. Vijftien op de duizend geboortes zijn tweelingen.
Wanneer een man en een vrouw onbeschermd geslachtsgemeenschap hebben, vindt meestal geen bevruchting plaats. De kans op een bevruchting is groot gedurende een aantal dagen in de menstruatiecyclus. Wanneer een rijpe eicel aanwezig is, spreek je van de vruchtbare periode.
De mannelijke voortplantingscel of geslachtscel is de zaadcel.
De vrouwelijke voortplantingscel of geslachtscel is de eicel.