Spijsvertering 2

add close

De onderste slokdarmspier verhindert dat het voedsel terugstroomt vanuit de maag.

In de slokdarm worden geen verteringssappen afgescheiden.

add close

De voedselbrij wordt door de slokdarm geperst door peristaltische bewegingen.

Twee spierlagen zorgen voor de peristaltiek van de slokdarm:een buitenste laag (kringspieren) en een binnenste laag (lengtespieren).

add close

Aan de onderzijde is de maag afgesloten door een kringspier: de maagportier.
Via de maagportier worden kleine porties voedsel doorgelaten naar de twaalfvingerige darm.

add close

In de maag wordt een deel van het voedsel verteerd. 
De maagwand is gespierd en door peristaltische bewegingen wordt het voedsel gemengd en gekneed.

De maag heeft ook een beschermende functie: het zure maagsap doodt micro-organismen. De maag heeft een dikke slijmlaag die de maagwand tegen beschadiging door het maagzuur beschermt.

add close

In de galblaas wordt gal opgeslagen. Gal is een dikke, geelgroenige vloeistof die door de lever wordt uitgescheiden.

Gal wordt afgegeven aan de darm als er vet voedsel door de twaalfvingerige darm gaat. Gal verdeelt vet in kleinere bolletjes (emulgeren), daardoor kan het vet makkelijker verteerd worden.

add close

De alvleesklier ligt in de buikholte achter de maag. De alvleesklier scheidt verteringsappen af. Via een afvoerkanaal gaan deze verteringssappen naar de twaalfvingerige darm.

add close

Dikke darm

Na de dunne darm komt de voedselbrij terecht in de dikke darm. De dikke darm is ongeveer anderhalve meter lang. De dikke darm bevat veel bacteriën die de overgebleven voedselresten kunnen afbreken. Dat noem je de bacteriële spijsvertering. In de dikke darm wordt bijna al het water uit de onverteerde voedselresten gehaald en opgenomen door bloedvaten in de wand van de dikke darm.

add close

De darmwand heeft darmplooien. De darmplooien hebben darmvlokken. Darmplooien en darmvlokken maken dat de darmwand een groot oppervlak heeft. Daardoor kunnen er veel voedingsstoffen tegelijkertijd worden opgenomen In het bloed.

add close

Twaalfvingerige darm en dunne darm

De dunne darm kan 6 tot 7 meter lang zijn. De dunne darm begint na de maagportier en eindigt in de dikke darm. Het eerste deel van de dunne darm heet twaalfvingerige darm.

In de dunne darm wordt de voedselbrij vermengd met darmsap uit de darmsapklieren. In de dunne darm worden de voedingsstoffen verder verteerd.

add close

Huig en strotklepje

Tijdens het eten sluit de huig de neusholte af. Zo komt het voedsel niet in de neus terecht.
Aan de bovenkant van het strottenhoofd zit het strotklepje. Het strotklepje sluit de luchtpijp af tijdens het slikken. Het voedsel gaat dan de juiste buis in: de slokdarm. Dit voorkomt verslikken.

add close

Mechanische en chemische vertering

In de mondholte wordt voedsel met je tanden en tong fijn gemalen en met speeksel vermengd. Dit is een voorbeeld van mechanische vertering.

Speeksel bevat verteringssappen. In verteringssappen zitten enzymen. Een enzym uit het speeksel zet zetmeel om in glucose. Het verteren met behulp van enzymen is chemische vertering.

add close

De tong bestaat voornamelijk uit spieren. De tong is misschien wel het meest beweeglijke orgaan van ons lichaam. Met de tong kun je zuigen, voedsel verplaatsen, je gebit reinigen en praten.
De tong is bekleed met een groot aantal hele kleine uitsteeksels: smaakpapillen. Deze papillen zorgen ervoor dat je verschillende smaken kunt proeven.

add close

Endeldarm

De endeldarm is het laatste deel van de dikkedarm. In de endeldarm worden onverteerde voedselresten (ontlasting) verzameld en tijdelijk opgeslagen. De anus sluit de endeldarm af. De anus gaat open als vanuit de hersenen het signaal wordt gegeven. Het is een bewuste reactie. Zo kun je je ontlasting regelen.

add close

Blindedarm en wormvormig aanhangsel

De blindedarm bevindt zich op de plek waar de dunne darm aansluit op de dikke darm. Het is eigenlijk een doodlopend stukje dikke darm. 

Bij een blindedarmontsteking is niet de blindedarm ontstoken, maar het wormvormig aanhangsel (appendix). 
Een blindedarmontsteking ontstaat meestal heel plotseling (acuut) en wordt daarom vaak een acute blindedarmontsteking genoemd.

Spijsvertering

Voordat je lichaam voedingsstoffen uit je voeding kan opnemen, moet de voeding eerst bewerkt worden. Dit noem je verteren en vindt plaats in het spijsverteringsstelsel.

Mond

De mond bevindt zich rond de mondholte. De mondholte is het begin van het spijsverteringskanaal. De mondholte bestaat uit het gehemelte, de tong, de boven- en onderkaak, het gebit en de speekselklieren.

Strottenhoofd

Het strottenhoofd ligt onder de keelholte en is de ingang van de luchtpijp.

Slokdarm

De slokdarm loopt van de keelholte tot de maag.

Maag

De maag is een gespierde, kromme zak bovenin de buikholte.

Alvleesklier en galblaas

De alvleesklier scheidt verteringssappen af.

In de galblaas wordt gal opgeslagen. Gal helpt bij het verteren van vetten.

Darmen

De darmen kun je onderverdelen in de twaalfvingerige darm, de dunne darm, de dikke dam en endeldarm.

Voordat je lichaam voedingsstoffen uit je voeding kan opnemen, moet de voeding eerst bewerkt worden. Dit noem je verteren en vindt plaats in het spijsverteringsstelsel.

Bij de spijsvertering zijn veel organen betrokken.