Generaties 3

add close

Voorbeeld

Stel: voor een gen voor haarkleur zijn er twee varianten. Variant B zorgt voor bruin haar, variant b zorgt blond haar. De gen voor bruin (B) haar overheerst de gen voor blond (b) haar; de gen voor bruin haar is dominant. De gen voor blond haar is recessief.

Er zijn nu drie mogelijkheden:

• Je erft twee genen voor blond haar bb: je hebt blond haar

• Je erft twee genen voor bruin haar BB: je hebt bruin haar.

• Je erft één gen voor bruin haar en één gen voor blond haar Bb: je hebt bruin haar.

Als je bruin haar heb, kan dat dus betekenen dat:

• je twee dezelfde genen BB hebt; je bent dan homozygoot voor deze eigenschap.

• je twee verschillende genen Bb hebt; je bent dan heterozygoot voor deze eigenschap.

add close

Bekijk het kruisingsschema.

In dit kruisingsschema zie je dat de vader en moeder beide heterozygoot zijn. Ze hebben beide het gen voor bruin haar (B) en het gen voor blond haar (b). In het kruisingsschema zie je dat de kans dat hun zoon of dochter dan blond haar heeft, 25% is. Ga na of dat klopt.

add close

Je vader en moeder hebben allebei bruin haar en jij hebt blond haar. Kan dat? Ja, dat kan!

Stel: voor een gen voor haarkleur zijn er twee varianten. Variant Bzorgt voor bruin haar, variant b zorgt blond haar. Het gen voor bruin haar overheerst de gen voor blond haar; het gen voor bruin haar (B) is dominant en het gen voor blond (b) haar is recessief.

Dominant en recessief Homozygoot en heterozygoot

Welke eigenschappen je hebt, is vastgelegd in je genen.

Voor iedere eigenschap heb je minimaal twee genen.

Kruisingsschema

Een kruisingsschema is een soort tabel waarin je kunt zien welke eigenschappen de nakomelingen van een kruising kunnen hebben.

In een kruisingsschema geldt de volgende afspraak: het dominante gen geef je weer met een hoofdletter. Een recessief gen met een kleine letter. Meestal kies je de eerste letter van de dominante eigenschap en gebruik je voor de recessieve eigenschap de kleine letter.

Mono- en dihybride kruisingen

Een kruising tussen twee organismen waarbij gelet wordt op één gen is een monohybride kruising. Er zijn ook kruisingen waarbij gelet wordt op twee of meer genen. Een kruising met twee genen noem je een dihybride kruising.

In de afbeelding zie je een dihybride kruising waarbij gelet wordt op de genen voor twee eigenschappen: vachtkleur (A = zwart, a = bruin) en effen vacht (B) of gevlekte vacht (b).

In het kruisingsschema zet je de genen met dezelfde eigenschap bij elkaar en de hoofdletter zet je voor de kleine letter.

Jongen of meisje?

Of je een jongen of meisje bent wordt bepaald door de genen op de geslachts-chromosomen. Een man heeft zaadcellen met een Y-chromosoom òf een X-chromosoom. De vrouwelijke eicellen hebben altijd een X-chromosoom.

In een kruisingsschema kun je zien wat er gebeurt als de  geslachtschromosomen bij elkaar komen tijdens de bevruchting.
Bevat de zaadcel een X-chromosoom, dan wordt het een meisje. Bevat de zaadcel een Y-chromosoom, dan wordt het een jongetje.

Een stuk DNA dat de informatie bevat voor een bepaalde erfelijke eigenschap noem je een gen. Voor elke eigenschap heb je minstens twee genen: één gen van de moeder en één gen van de vader.

Het kan zijn dat je genen met verschillende informatie voor een eigenschap erft, bijvoorbeeld van je moeder bruine ogen en van je vader blauwe ogen. Het gen dat het sterkst is, bepaalt welke eigenschap jij krijgt. Dat gen noem je dominant. De eigenschap die niet tot uiting komt, noem je recessief.

Rotate your tablet/phone for the best view.