De wortels zorgen voor stevigheid en nemen water en mineralen op uit de grond.
Planten DEEL 2 - B
In de bladeren zitten de bladgroenkorrels. Zij zorgen voor de fotosynthese.
De bloemen spelen een belangrijke rol bij de voortplanting.
Door de stengel vindt het transport van stoffen plaats.
Dennen en sparren zijn voorbeelden van naaktzadigen. De zaden liggen op een zaadschub.
Zaadplanten planten zich voort door middel van zaden.
De zaadplanten zijn te verdelen in naaktzadige planten en bedektzadige planten.
Bij naaktzadigen (bijvoorbeeld een den of spar) liggen de zaden niet opgesloten in een vrucht, maar op een zaadschub. Deze schubben zijn meestal gerangschikt in kegels, waardoor de zaden toch een beetje beschermd liggen.
Bedektzadigen hebben bloemen, met daarin de zaadbeginsels in een gesloten vruchtbeginsel. Na de bestuiving en bevruchting groeit het vruchtbeginsel uit tot een vrucht, met daarin opgesloten het zaad.
Bedektzadige planten bestaan uit een wortel, een stengel, bladeren en bloemen. Deze organen van planten hebben verschillende functies.